Het was een regenachtige middag ergens in maart, en mijn zus had mij gevraagd of ik zin had om eens naar de plaatselijke kringloopwinkel te gaan. Ze moest wat spullen afgeven, en dan konden we er gelijk wat rondsnuffelen. Het was lang geleden dat ik een kringloopwinkel van binnen had gezien, en ik vroeg mij af of ik nog iets nodig had, en belangrijker nog: Had ik nog oude spullen om weg te doen?

Het werd één van mijn schilderijen… Iets wat ik nog nooit eerder had gedaan. Mijn zus verklaarde me voor gek.’Een schilderij? Dat geef je toch niet zomaar weg?’… Toch heb ik die middag mijn schilderij afgegeven bij de balie, en zag het verdwijnen op de grote hoop met spullen.

Ik merkte hoe leuk ik het vond om te fantaseren over waar het terecht zou komen. Bij iemand die misschien niet veel geld heeft, niet veel verstand van kunst en nog nooit een museum bezocht heeft? Of bij een verzamelaar? Of bij een gezin uit een achterstandswijk? Het idee dat het iedereen kan bereiken, en niet alleen een elite-publiek, sprak me aan…

Ik heb nooit begrepen waarom je met kunst je geld zou willen verdienen. Dat doe je toch op andere manieren dacht ik. Kunst is in mijn ogen iets wat vrij moet zijn. Dan ontstaat er echte magie. Toen ik die middag in maart mijn schilderijtje weggaf aan de kringloop wist ik het: Dit is de magie waar ik als kunstenaar naar op zoek was.

De periode daarna ben ik mijn ambities als kunstenaar gaan herkaderen. Ik kijk nu idealistischer naar mijn kunstenaarschap: geven en iets betekenen voor anderen zijn voor mij belangrijker geworden. Voor mij voelt dit juist, en het opent meer mogelijkheden dan alleen exposeren binnen de gebruikelijke kunstenaarskringen.

Het verenigt voor mij twee werelden: het innerlijke verlangen om te creëren, en de uiterlijke wens om iets terug te geven aan de samenleving.